|
|
Scheid de eierdooier van het eiwit. Laat de bosvruchten 15 min. op kamertemperatuur weken samen met de veenbessen, 50 g suiker en de helft van het citroensap. Meng.
Verwarm de oven voor op th. 6-7 (200°C). Verwijder het klokhuis uit de appelen, schil ze en snij ze in kwartjes. Fruit ze 5 min in een bakpan met hete boter. Bestrooi met 100 g suiker en giet er de calvados (facultatief), de rest van het citroensap en 5 cl water bij. Laat 5 min. verder koken met deksel: de appelen moeten lichtjes gekarameliseerd zijn en heel blijven.
Spreid het bladerdeeg uit op een werkblad waarop u een beetje bloem strooide, en snij het in 4 ronde schijven deeg. Verdeel de appelkwartjes die u met een schuimspaan uit de pan schept, en de veenbessen over de helft van elke schijf deeg.
Bestrooi met de rest van de suiker.
Klap daarover de andere helft dicht zodat u een flap bekomt. Druk de randen stevig aan en smeer er een beetje geklopt ei over. Bak 15 tot 20 min in een hete oven: de flappen moeten goudbruin en opgezwollen zijn.
Dien warm of lauw op. |